Het verhaal is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden
Naarmate de tijd en de (vele) jaren verstreken, werd het vizier toch weer voor het belangrijkste deel gericht op het nagaan wie mijn opa Pieter Joseph Kuchen nu eigenlijk was, en wat er echt met hem gebeurd is.
Dit werd vooral ingegeven door het feit dat er niets bekend was over de gebeurtenissen van mijn grootouders in aanloop naar en tijdens de 2e wereldoorlog, en de gegevens die wel bekend zijn vooral voortkomen uit vroege jeugdherinneringen van hun kinderen, dan wel uit verhalen die aan hun verteld zijn.
Het verhaal dat ik, mijn neven en nichten altijd gehoord hebben is dat mijn opa in de wereldoorlog tijdens een razzia uit de Staatsmijn Emma (Brunssum) is gehaald waar hij als kompel werkte in de functie van meesterhouwer, en naar Duitsland is afgevoerd. Vanuit Duitsland zou er dan nog een brief/bericht gekomen zijn waarna hij spoorloos is verdwenen.
Uiteindelijk (tientallen jaren na de oorlog)ben ik erachter gekomen dat alleen het laatste stukje van het verhaal wellicht juist is geweest, maar dat er (on)gegronde redenen zijn geweest dit voor de rest onjuiste verhaal naar buiten te brengen.
Via (vaak vergeefse) bezoeken aan archieven van Kerkrade, Heerlen, Parijs, Maastricht, Brunssum, Liedberg, Den Haag, Berlijn, Leipzig, Dresden, Torgau en Schonebeck alsmede zeer veel email-verkeer met verschillende instanties ben ik tot het verhaal gekomen zoals ik dit op deze website zal publiceren.
De archieven waar over gesproken wordt, zijn onder andere:
- Bevolkingsregisters uit eerder genoemde plaatsen
- (straf-)dossiers uit het Centraal Archief in Den Haag
- Het bureau voor Genealogie in Den Haag
- De Orde der Jezuieten
- Het vermistendossier van het Nederlandse Rode Kruis te Den Haag.
Daarnaast heb ik gebruik kunnen maken van informatie van het WasT in Berlijn.
Alle vermelde zaken zijn feiten, daar waar er sprake is van zeer sterke vermoedens heb ik dit vermeld. Aan de vermoedens en openstaande vragen is een aparte pagina besteed op deze site. Veel van de documenten die ik in mijn bezit heb komen her en der ter illustratie op de site te staan.
Ook ben ik in de afgelopen jaren regelmatig archieven ingedoken om meer genealogische gegevens te vinden. Daarom ook dat de genealogie van zijn kant op deze site te vinden is.
Voor de volledigheid heb ik ook de genealogie van mijn vaders kant op de site gezet.
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden
(geboortebewijs uit het archief van Kerkrade)
Het geboorte-adres is lange tijd onbekend gebleven, maar met hulp van de personen van het archief in Kerkrade, ben ik er achter gekomen dat hij geboren is in de straat die nu bekend staat als Kloostergats.
Zijn ouders zijn Michael Kuchen en Anna Barbara Ploum.
Michael is Duitser van geboorte, van Anna Barbara (Geboren in Kerkrade) is de nationaliteit niet bekend, maar na haar huwelijk krijgt ook zij de Duitse nationaliteit.
Door de toen geldende regels krijgen ook hun kinderen (alhoewel in Nederland geboren) ook de Duitse nationaliteit.
Michael en Anna Barbara vestigen zich in 1902 in Kerkrade.
Volgens de inschrijving zijn zij afkomstig uit Visé(B). De omgeving van Visé komt steeds weer terug in de verhuizingsgeschiedenis van dit gezin (Visé, Lische en Haccourt liggen op steenworp afstand van elkaar). Reden hiervoor is waarschijnlijk dat Michael (in de digitale archieven ook vaak Michiel of Michel genoemd) als mijnwerker regelmatig van standplaats wisselde waardoor het gezin meeverhuisde.
Pieter woont de eerste jaren van zijn leven op veel adressen in de omgeving Kerkrade/Brunssum, echter er zijn ook bewijzen dat het gezin Kuchen richting België (Visé, Haccourt) en Luxemburg vertrokken is. Uiteindelijk komen ze altijd weer in de omgeving van met name Brunssum te wonen.
Vader Michael (mijnwerker van beroep) overlijdt op 15 juni 1916 in Hoensbroek, zijn moeder Anna Barbara op 11 augustus 1931 in dezelfde plaats.
Volgens informatie ontvangen van de Mijnpensioenen begint Pieter op 17 maart 1916 als mijnwerker bij De Staatsmijn Emma. Hij zou uiteindelijk tot 25 februari 1942 hier in dienst blijven.
Annie kan zich nog herinneren, dat in het huis in Treebeek/Brunssum een oorkonde heeft gehangen voor het 25 jarig dienstjubileum als Meesterhouwer.
Voorbeeld van de onderscheiding zoals deze in de jaren 40 is uitgereikt.
De Staatsmijn Emma anno 1919. Met dank aan www.demijnen.nl
De oude ingang van de Staatsmijn Emma zoals mijn moeder die nog kende.
De gevelstenen van de Staasmijn Emma zols die geplaatst zijn voor het plein van de Emmastate in Trebee/Brunssum.
Tot 1929 blijft hij bij zijn moeder in Hoensbroek wonen. Dat jaar trouwt hij in Hoensbroek met Maria Lobbezoo die (op grond van dezelfde wet) door dit huwelijk (achteraf ten onrechte) de Duitse nationaliteit krijgt. Ook zij verhuizen regelmatig binnen de driehoek Voerendaal, Brunssum en Heerlen.
In het jaar 1931 staat op een uitreksel in de Gemeente Brunssum (ze komen op dat moment uit Hoensboek) als nationaliteit bij beiden vermeld "Duitser of zonder nationaliteit", waarbij de woorden "Duitser of" zijn doorgestreept. In de voorafgaande informatie uit Hoensbroek blijkt dat daar zowel Pieter, als zijn moeder en zusje de Duitse nationaliteit hebben.
In een uitreksel uit 1933 staat expliciet vermeld "zonder nationaliteit". Bij hun oudste zoon Chris (die op dat moment de Nederlandse nationaliteit heeft) staat genoteerd de mededeling "zie voor nationaliteit archief 1931 afd. 3 166/97".
Informatie uit Heerlen heeft als resultaat opgeleverd dat dit dossier niet meer voorhanden is, maar dat het hier vrijwel zeker gaat om het feit dat hij geboren is op Nederlands grondgebied, en daardoor recht heeft op de Nederlandse nationaliteit.
Bij hun oudste dochter Riet staat gewoon de Nederlandse nationaliteit vermeld zonder verdere aantekening. De overige kinderen zijn op dat moment nog niet geboren.
Hierboven foto's uit het bevolkingsregister van Brunssum. De 5e naam is later bijgeschreven, namelijk na de geboorte van dochter Annie.
Uit onderzoek ben ik erachter gekomen dat Pieter en Maria in eerste instantie de Duitse nationaliteit hebben verkregen. De gemeente Hoensbroek was schijnbaar niet op de hoogte van het feit dat Pieter ten tijde van zijn huwelijk statenloos was. In een brief van het Nationaal Beheersinstituut gedateerd 9-12-1953 staat: "Uit een door ons ingesteld onderzoek is gebleken dat uw echtgenoot de Duitse nationaliteit heeft verloren wegens zijn langdurig verblijf buiten Duitsland". In een brief van dezelfde instantie aan het Departement van Justitie d.d. 22-10-1953 staat "De Gemeente Amsterdam deelde ons mede: Door geboorte uit vermoedelijk Duitse ouders verkreeg P.J. Kuchen de Duitse nationaliteit, welke hoedanigheid hij naar alle waarschijnlijkheid in 1912 verloor wegens langdurig verblijf met zijn ouders buiten Duitsland".
Waarschijnlijk hebben zijn ouders noch hijzelf dit ooit geweten, tot het moment dat het in Brunssum aan hem is medegedeeld.
Pieter en Maria vestigen zich in 1933 aan de Sterrenstraat 26 in Heerlen (dit deel van Treebeek hoorde en hoort bij Heerlen). Daar blijven zij als woonachtig geregistreerd tot aan het einde van de oorlog.
foto's hieronder: Sterrenstraat anno 1922 en ergens in de jaren 30. Deze foto's worden geplaatst met toestemming van de copyrighthouder Het Rijckheyt centrum voor regionale geschiedenis in Heerlen.
Hoe men er in Brunssum achtergekomen is zal altijd een vraagteken blijven, simpelweg omdat de dossiers niet meer te achterhalen zijn. Feit is wel dat beiden vanaf dit moment statenloos zijn. Maria zou uiteindelijk pas in 1953 haar Nederlanderschap terugkrijgen.
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden
Van 17 maart 1916 tot 25 februari 1942 werkt Pieter bij de Staatsmijn Emma, als laatste in de functie van Meesterhouwer.
Welke functies hij daar daarvoor heeft bekleed is nog niet duidelijk, omdat zijn personeelsdossier "verdwenen" is.
Het Regionaal Historisch Centrum in Maastricht meldt in een brief hierover:
"Ik sluit niet uit dat er een persoonsdossier is geweest en dat dit ooit om een of andere reden is gelicht en niet teruggeplaatst. Het betrof tenslotte een bijzonder geval van nabestaanden van een vermist persoon"
Staatsmijn Emma anno 1939. Met dank aan www.demijnen.nl voor het beschikbaarstellen hiervan
Uit onderstaande foto blijkt dat Pieter in ieder geval van 18-21 juni 1938 in het Retraitehuis St. Ignatius te Spaubeek heeft gezeten.
Nadere informatie heeft mij geleerd dat mannen hier regelmatig naartoe gingen als zij voor een belangrijke keuze in hun leven stonden. Over deze foto ontving ik van de Orde der Jezuïeten de volgende informatie:
"Het opschrift luidt: 32ste retraite (in het retraitehuis St. Ignatius in Spaubeek), gehouden van 18 tot 21 juni 1938 voor de plaatsen Treebeek, Brunssum en Haanrade. De retraite stond onder leiding van de superior en pater Roques S.J. Het aantal retraitanten bedroeg 56.
Dhr. Kuchen staat vermeld op de lijst behorend bij de retraitanten van 18-21 juni 1938. Deze retraites waren deels parochieel (in zijn geval voor de parochie in Treebeek) georganiseerd. Aangezien bij hem geen aangesloten organisatie als de mijnwerkersbond staat vermeld, bestaat inderdaad het vermoeden dat hij deze retraite op eigen initiatief heeft aangevangen. Hij was toen 35 jaar, reeds gehuwd en als beroep staat aangetekend mijnwerker. Hij woonde toen in de Sterrestraat 26 in Treebeek en dit was zijn eerste retraite".
Omwille van de privacy heb ik de foto dusdanig aangepast dat alleen Pieter herkenbaar is. Als er iemand is die mij meer over deze groep mensen kan vertellen verzoek ik degene contact met mij op te nemen.
Ergens in de periode 1940/41 krijgen Pieter en Maria te horen dat Pieter waarschijnlijk gezien gaat worden als Duitser omdat zij beiden statenloos zijn, en zijn ouders bij zijn geboorte in het bezit waren van de Duitse nationaliteit.
In 1941 krijgen zij te horen dat als ze beiden lid worden van de NSB, zij de Nederlandse nationaliteit kunnen krijgen. Enkel om deze reden worden zij lid van de NSB en de vrouwenafdeling hiervan de NSVO. Om dezelfde reden worden Chris en Riet ingeschreven als jeugdlid van de Nationale Jeugdstorm.
Het was mij onduidelijk wat de betekenis was van afgebeelde kaart. Navraag hierover bij deskundigen leverde de volgende informatie op :
"Kartotheekkaart van Winterhulp Nederland. Hierop stonden alle uitkeringen vermeld die werden gegeven aan behoeftige Nederlanders. Uitkeringen werden meestal gegeven d.m.v. waardebonnen, die bij winkeliers ingeleverd konden worden. Er staat 'uit het archief van NVD'; NVD = Nederlandse Volksdienst. Ook deze instelling verleende steun, maar was selectiever. Zo werd er geen steun verleend aan "onvolwaardigen". Winterhulp en Volksdienst verschilden verder niet zo veel van elkaar.
Deze kaart is in beslag genomen door een opsporings ambtenaar van de Politieke Opsporingsdienst, belast met het opsporen van foute Nederlanders. Maastricht was 21-2-'45 al lang bevrijd.
De zegels van het 'uniformfonds W.A. horen niet bij deze kaart. Deze zegels konden in een apart zegelboekje worden geplakt. Door dergelijke zegeltjes te kopen, spaarde men voor een W.A. uniform, in die tijd een behoorlijke uitgave"
Allen blijven circa 1 jaar lid van deze organisaties, tot blijkt dat zij - ondanks de toezeggingen - het Nederlanderschap niet op deze manier kunnen krijgen.
Er is een document uit september 1945 (pas sinds november 2010 in mijn bezit omdat deze eerder niet vrijgegeven mochten worden) waaruit blijkt dat zowel Pieter als Maria voorkomen op de lijst van afgevoerde en ontslagen NSB-leden over de maand april 1942.
In deze verklaring wordt overigens ook de naam Kochen gebruikt, of ze onder deze naam lid zijn geworden van de NSB zal altijd een raadsel blijven omdat deze documenten niet meer bestaan.
Vervelend in het hele onderzoek was de onzekerheid over de juiste achternaam. Op veel officiele documenten van voor de oorlog wordt de naam Kuchen gebruikt. Pas nadat hij (waarschijnlijk) als Duitser gezien wordt, duikt de naam Kochen op, zoals op de kartotheekkaart Winterhulp (afbeelding).
Deze naamswijziging heeft mij veel hoofdbrekens gekost. Achteraf is gebleken dat zijn officiële naam Kuchen is, maar dat hij bij de Duitsers bekend stond als Peter Kochen. Dit verklaart misschien waarom zijn jongste dochter Olga (geboren in 1944) ingeschreven wordt als Olga Kochen.
In deze periode (1940-44) hadden mijn grootouders een 'buurmeisje' Johanna Klashorst, die regelmatig onderdak verleende aan (Joodse) onderduikers. Als de Duitsers in de buurt waren werd dit kind via achtertuinen naar mijn grootouders gebracht, en moest mijn moeder doen of dit haar broertje of zusje was.
In 1941-1942 is er nog een akkevietje tussen Pieter en een mevrouw Marx, waarbij de Ortgruppeleiter van Brunssum dhr. Müller heeft bemiddeld. Door zijn bemiddeling is deze kwestie (er is niet bekend wat dit was) "in geld en goederen" onderling opgelost. Ook in november 2010 kreeg ik hierover een document in handen, waaruit blijkt dat deze mevrouw Marx woonde aan de Emmastraat in Hoensbroek. Dezelfde straat waar de moeder van Pieter woonde. Het betreffende document is opgesteld op 27 januari 1942.
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden
Er is een boek verschenen onder de titel 'Operatie Black Tulip', geschreven door Jan Sintemaartensdijk en Yfke Nijland. Hierin wordt beschreven dat alle van oorsprong Duitsers in 1943 verplicht werden toe te treden tot het Duitse leger.
Van Deutsche Dienststelle WASt in Berlijn heb ik zijn loopbaan binnen het Duitse leger ontvangen.
foto: Deutsche Dienstelle WASt in Berlijn
Uit de informatie die uit Berlijn heb ontvangen (de originele brieven zijn verderop afgebeeld) blijkt dat helaas ook hier niet de uiteindelijke bestemming van Pieter bekend is, hetgeen de medewerkers van de Deutsche Dienstelle wijten aan het verloren gaan van gegevens in de laatste weken/maanden van de oorlog.
Uit hun dossiers blijkt:
- Als huisadres/contact is in eerste instantie opgegeven mevrouw Lobbezo
(dit is afwijkend van de officiële naam Lobbezoo, later staat de naam Lobbezoo wel juist vermeld.)
- Pieter is in dienst gekomen op 1 augustus 1943.
- Hij heeft gediend bij:
- - Ortkommandantur Schutzgruppe -2934- O.K. I/876. (Deze Schutzgruppe viel onder Breda)
- - Landes-Schutzen-Ersatz und Ausbildungsbataillon -9992- Lds.Schtz.E.u.Btl.11
- - Melding: 15.12.1944: Niet inzetbaar.
- - - Hierbij wordt direct de opmerking gemaakt dat de datum van inschrijving niet altijd de juiste datum is.
- - - Hier kon wel 3 maanden tussen zitten.
- - Dit verklaart ook de volgende melding:
- - Melding 1-12-1944 Landes-Schutzen-Ersatz und Ausbildungsbataillon 11, Standplaats Hildesheim.
Er zijn geen meldingen bekend dat Pieter gevangen genomen is, dan wel vermist is. Hier stopte toen voorlopig het spoor.
Uit de brieven uit Berlijn(hieronder afgebeeld):
blijkt dat het volkomen onbekend is wat er met zijn bataljon gebeurt is. Er zijn meldingen van vermisten uit Göttingen, maar ook worden plaatsen als Brackwede (omgeving Bielefeld) genoemd. Waarschijnlijk is deze eenheid mobiel inzetbaar geweest.
Het spoor Berlijn had dus niet echt veel nieuwe bruikbare informatie opgeleverd. Het zoeken ging dus verder.
Overigens blijkt uit het dossier van het Rode Kruis dat Pieter bij de Duitsers ook bekend stond als Joep Kochen (dit blijkt niet helemaal waar, uit opgave van het WASt in Berlijn blijkt dat het gaat om Peter Josef Kochen).
In deze periode wordt hij ingedeeld bij de Schutztruppen (onderdeel van de Wehrmacht), en wordt hij geplaatst in Kazerne Waterloo in Amersfoort, waar hij de gevangenen moet bewaken.
In eerdere versies van de website heeft hier gestaan dat de Waterloo Kazerne later is omgedoopt tot "Kamp Amersfoort".
Dit was gebaseerd op de verklaring van mijn oma tegenover de politie. Dit blijkt onjuist te zijn.
Van een historica ontving ik de volgende mail:
" Uit de Duitse documentatie blijkt overduidelijk dat er indeling plaatsvond bij de Wehrmacht, niet SS-battallion Nordwest. Geen dienst bij Kamp Amersfoort.
Dat er als infanterist bij toerbeurt wachtdienst werd gedraaid bij de 'Waterloo Kaserne' (de vroegere en tegenwoordige Bernhardkazerne te Amersfoort) is plausibel. Wachtdiensten werd via schema's door onderdelen gedaan. De 'Waterloo Kaserne' was een bezettersnaam voor Bernhardkazerne."
Update 2022: Dit wordt bevestigd in dit artikel van De Defensiekrant.
De 'Waterloo Kaserne' was dus niet Kamp Waterloo, dat kamp was ook in de buurt, waar eenheden van de Arbeidsdienst en hulptroepen (ook Grüne Polizei c.q. Ordnungspolizei) zaten!
De 'Waterloo Kaserne' kende een afdeling voor gevangenen, maar dat waren krijgsgevangenen!
In 1943 bijvoorbeeld de Nederlandse ex-militairen die weigerden zich te melden voor heropneming in krijgsgevangenschap in Duitsland.
In 1944 militairen van de fronten, juist ook van Brabant en Limburg, waaronder gevangenen van geallieerde legereenheden maar ook leden Irene Brigade. Rondom de slag om Arnhem zaten er enkele duizenden 'airborns' gevangen.
De geschiedenis van het krijgsgevangenenkamp 'Waterloo Kaserne' te Amersfoort is nooit beschreven, nimmer onderzocht en gedocumenteerd. Vrijwel niemand weet er iets van.
Een straf voor meewerken aan illegale post voor gevangenen betrof dus een gevangen militair krijgsgevangene, onder bewaking van de Wehrmacht (niet SS en niet SD)."
Hier heeft hij onder zijn stamnummer brieven laten verzenden door de gevangenen, en heeft op dezelfde wijze ook post voor hen ontvangen.
Hij is hierbij betrapt en later berecht door Oberinspector Kalinka(?) in Utrecht. Omdat de bewijzen waarschijnlijk (volgens een deskundige van het Rode Kruis) niet afdoende waren kreeg hij hiervoor niet de doodstraf, maar is hij veroordeeld tot gevangenisstraf in Scheveningen. In augustus 1944 wordt hij opgesloten in de gevangenis aan de Pompstationweg in Scheveningen. (opm. dit komt overeen met het dossier in Berlijn waaruit blijkt dat hij in 1944 korte tijd als niet inzetbaar te boek heeft gestaan).
Annie staat iets bij over een verhaal van een zoon van een freule uit de buurt van Hilversum die door Pieter gered zou zijn, nadere bijzonderheden hierover zijn mij (nog) niet bekend. Er schijnt ook een brief geweest van deze freule waarin zij aanbied na de oorlog in te staan voor de integriteit van Pieter. Over deze brief is in de dossiers niets terug te vinden.
Tot oktober 1944 zou hij gedetineerd blijven in de gevangenis in Scheveningen, daarna wordt hij naar Duitsland gezonden. Ik heb geprobeerd het strafdossier van deze zaak te pakken te krijgen, maar volgens opgave van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie) is dit soort strafdossiers vrijwel niet bewaard gebleven, omdat heel veel dossiers bij de bevrijding van Nederland door de Duitsers vernietigd zijn. Ook op Pieters naam is bij het NIOD niets meer terug te vinden over het proces.
In december 1944 krijgt Maria van de al eerder genoemde Ortgruppeleiter Müller het dringende advies om Heerlen te verlaten en naar Duitsland te vluchten. Annie heeft een herinnering dat op de ochtend van hun vertrek een pleegbroer van Maria - Willy Munk (of Munck) - de tuin in is komen rennen en heeft geroepen 'jullie moeten nu vertrekken'.
Op dat moment werden de meubels al verhuisd naar de buren. Maria doet dit op zijn advies omdat 'haar man gevangen zit en dus niet met hem kan overleggen'(uit de officiële verklaring van oma tegenover de politie in mei 1945). Maria vlucht met haar kinderen naar Amelsen.
De zoon van Müller - Hans - heeft bij Annie in de klas gezeten, zijn zusje heeft hun begeleid naar Amelsen waar ze op een boerderij verblijven.
De reis naar Amelsen verloopt met de trein. Annie kan zich nog herinneren dat Olga de hele nacht heeft gehuild omdat haar speen gevallen was en niemand deze in het donker kon vinden.
In Amelsen verblijven zij op het adres: Amelsen 52, Kreis Einbeck. Dit adres is tegenwoordig 37586 Dassel, Ortsteil Amelsen, Hannoversche Strasse 15.
foto's hierboven: De boerderij anno 2010
In Amelsen blijkt dat Pieter inmiddels is overgeplaatst naar de Ledeburkazerne in Hildesheim (ongeveer 55 km van Amelsen)(foto onder).
Uit de verklaringen van Maria - en ook Annie kan zich dit nog herinneren - blijkt dat Pieter in januari 1945 vanuit Hildesheim nog naar Amelsen gekomen is, en daar zijn familie (voor het laatst) heeft gezien.
Van Annie heb ik pas in 2012 gehoord dat zij met haar ouders naar Northeim is gereisd omdat zij daar in een sanatorium werd opgenomen. Daar heeft zij haar vader voor het laatst in het centrum gezien.
Die avond is er dichtbij het sanatorium een bombardement geweest. Waarschijnlijk betrof het hier een bombardement op het stations-emplacement. Meer informatie heb ik hier nog niet over kunnen vinden.
Het is bekend bij het Rode Kruis - en informatie die ik heb gevonden wijst in dezelfde richting - dat de kazerne in Hildesheim een SS-opleidingskamp was voor Wehrmachtsoldaten die naar het Oostelijk front moesten.
Na dit moment is er - naast een brief die later behandeld zal worden - niets meer van hem vernomen.
Als we de geschiedenis terugkijken, waren er op dit moment een aantal belangrijke ontwikkelingen:
- De Russen stonden bij de oevers van de Oder en naderden de Elbe, oftewel bedreigden Berlijn
- Er was een legereenheid vooral bestaande uit Nederlanders in Duitse dienst, die betrokken was bij een tegenoffensief in het noorden van Duitsland
- De Amerikanen kwamen vanuit het westen opzetten, en waren ook hard op weg naar de Elbe en Berlijn
- De Duitsers wilden een tegenoffensief beginnen in Hongarije.
Het is niet uitgesloten - sterker nog zeer waarschijnlijk - dat Pieter naar één van deze frontlinies is gezonden.
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden
Zij wordt daar gearresteerd en gevangen gezet in gevangenkamp "Nutsschool" in Trebeek.
Noot: Hierover heeft zij twee verschillende verklaringen afgelegd. Tegenover het Rode Kruis heeft zij voorgaand verteld.
Tegenover het NBI heeft zij aangegeven tot november 1945 gevangen te hebben gezeten in Kamp Maastricht
De kinderen gaan naar Amsterdam waar ze door familie worden opgevangen.
Uit de door Maria afgelegde verklaring blijkt niet waarom zij gearresteerd is. De voornaamste reden schijnt te zijn dat zij niet in het bezit is van enige nationaliteit, een andere reden zou kunnen zijn (en gezien de documentatie die tegenwoordig voorhanden is lijkt dat de meest voor de hand liggende) dat Pieter in dienst is geweest van de Duitsers.
Omdat Pieter vermist is, is het voor Maria en haar gezin van groot belang om een akte van overlijden te verkrijgen.
In het Centraal Archief is een uitgebreid dossier aanwezig met brieven over dit onderwerp, met name van hun zoon Chris.
Echter tot op de dag van vandaag is er door het Ministerie van Justitie geen overlijdensverklaring afgegeven omdat hiervoor volgens dit ministerie onvoldoende bewijzen zouden zijn.
Door de Raad van Arbeid echter wordt Pieter op 12 november 1963 officieel geacht te zijn overleden op 1 januari 1950. Vreemd genoeg is de laatste brief van het Ministerie van Justitie gedateerd februari 1964, en dat is 4 maanden na de hierboven afgebeelde brief. Officieel staat Pieter bij het Ministerie van Justitie nog steeds te boek als vermist.
Op 16 augustus 2007 heb ik in Berlijn een bezoek gebracht aan de Deutsche Dienststelle WasT, die het beheer heeft over alle dossiers met betrekking tot de Wehrmacht en andere afdelingen van het Duitse leger in de jaren 1940-45. De ontvangen antwoorden staan vermeld en afgebeeld op de pagina 1942-1945.
Vooralsnog mogen we er (voorzichtig) van uitgaan dat Pieter na zijn vertrek uit Hildesheim is vertrokken richting het Oostfront, dat zich op dat moment (eind januari 1945) op ongeveer 70 km van Berlijn bevond. Vanaf dit moment moeten we het doen met nog niet door documenten bevestigde gegevens/vermoedens. Dit is de reden waarom het waarschijnlijke vervolg nog staat op de pagina Vermoedens.
Uit bezoeken aan o.m. het Mauer museum in Berlijn is mij duidelijk geworden dat het Duitse Rode Kruis uit de Russische archieven weliswaar 43.000 namen heeft doorgekregen van gesneuvelde Duitse soldaten (pas in 2006 zijn deze namen vrijgegeven, de boeken van deze namen heb ik ingezien, en daar staat zijn naam niet tussen), maar dat er nog zo'n 250.000 vermiste personen zijn, waarbij het vermoeden bestaat dat ook deze namen nog voorkomen in de Russische archieven.
Omdat de verwachting is dat in de loop van de komende jaren (men sprak over 2015, maar dat is al voorbij) ook deze resterende namen zullen worden vrijgegeven, heb ik op 15 augustus 2007 hem opnieuw opgegeven als vermist persoon.
Uit het antwoord op deze hernieuwde aanmelding bleek dat de oorspronkelijke aangifte van Oma nog steeds genoteerd staat.
- Inleiding
- De jaren 1902 - 1935
- De jaren 1935 - 1942
- De jaren 1942 - 1945
- De jaren 1945 - heden